Symposium over H.M. Kuitert
Gert J. Peelen (1947-2015) Spreken over boven. Harry Kuitert. Een biografie (Amsterdam 20160 512 blz., met fotokatern, ISBN 978 90 8659 744 4, € 29,95
Zie ook www.geheugenvandevu.nl
Ter gelegenheid van het verschijnen van de biografie van H.M. Kuitert (geb. 1924) heeft de Historische Commissie van de Vrije Universiteit te Amsterdam in samenwerking met het Historisch Documentatiecentrum van de VU een symposium over deze spraakmakende theoloog georganiseerd. Er waren 90 mensen op afgekomen, vooral van de generatie die hem goed gekend heeft. Geen wonder. Een paar jaar geleden meldden enkele jonge theologen dat Kuitert passé was. Als omdat te onderstrepen ontbraken die dan ook vandaag.
De man met de loep
Dagvoorzitter prof. dr. F. van Lieburg heette de aanwezigen welkom, in het bijzonder de familie van wijlen Gert Peelen, de schrijver van de biografie, en Petra Pronk, die de laatste twee hoofdstukken voor haar rekening heeft genomen. Waarom juist zij die taak kreeg toevertrouwd, werd duidelijk uit haar toespraak, die nogal persoonlijk gekleurd was. Ook voor haar, die opgegroeid was in een gereformeerde bondsmilieu, was Kuitert een ‘verlosser’ geweest, zoals hij dat voor zovele andere was geweest. Iemand die geholpen had bij het loskomen van het al dan niet benauwde gelovige milieu van de jeugd. In 2006 schreef ze, samen met Kuitert Fluiten in het Donker, een boek over zijn ontwikkelingsgang. Aan het eind van dit project was ze ook haar laatste restje geloof kwijt. Ze typeert hem als de man met de loep, iemand die de gestolde waarheden van het christelijk geloof onderzocht en uiteindelijk tot de conclusie kwam dat religie mensenwerk is. Op verzoek van Gert Peelen heeft ze het contact met Kuitert weer opgenomen om de biografie te voltooien. Opnieuw volgden gesprekken met hem, en bovendien kreeg ze inzage in de correspondentie van deze gepassioneerde brievenschrijver. Ze heeft veel aan Kuitert te danken.
Kromme lijn en hellend vlak
Als tweede spreker trad George Harinck op, hoogleraar geschiedenis van het neocalvinisme aan de VU en directeur Historisch Documentatiecentrum. Hij sprak over Mijn Kuitert, en ook dit was een persoonlijk verhaal. Geloven betreft het zijn, niet van het kennen, zo vatte hij de overtuiging samen die hij van huis uit had meegekregen. Veel theologie las de jonge Harinck dan ook niet, maar de titel van Mary Michons boek over Kuitert kon hij niet weerstaan: Vrijheid van dwang (1989). Zo leerde hij Kuitert kennen. Veel in diens houding deed hem denken aan Klaas Schilder, die geen autoriteitenvrees kende en voortdurend aanschopte tegen de zelfvoldaanheid van het gereformeerde leven. Kuitert was in zijn studententijd door Schilder geboeid, maar uiteindelijk niet met hem mee. En toen hij jaren later eens gevraagd werd om over Schilder te schrijven, zag hij daar uiteindelijk van af. Er loopt geen rechte lijn van Schilder naar Kuitert, wel een kromme: vrijheid van dwang. Maar net als bij Schilder kreeg Kuiterts vrijgevochten houding iets dwangmatigs. Harinck vreest dat zijn boeken in de toekomst ongelezen zullen blijven, net als de boeken van Schilder of Berkouwer, met wiens boeken je volgens de antiquaar Ton Bolland de Keizersgracht kon dempen. Ook bij Kuitert is, net als bij Schilder, het denken het zijn gaan overheersen. Een ander punt van overeenkomst is dat beiden ‘voor de straat’ schreven, zowel qua onderwerp als qua taal. Het ging om publieke theologie, theologie die ertoe doet in het dagelijks leven van mensen. Daarom werd er zoveel van verkocht. Harinck stelt, op grond gegevens hem door Ton van der Worp (uitgeverij Ten Have) ter hand gesteld, dat van Kuitert 185.700 boeken zijn verkocht. Uitschieters waren Alles is politiek, maar politiek is niet alles, waarvan er 57000 werden verkocht, … en Het Algemeen betwijfeld christelijk geloof, Het succes van Kuiters doet denken aan het succes van Kuyper, maar diens bestverkochte boeken (zijn meditaties) gingen over het zijn, en niet over het denken.
Arie L. Molendijk, hoogleraar geschiedenis van het christendom en wijsbegeerte aan Rijksuniversiteit Groningen, sprak over H.M. Kuitert: Een Leids perspectief. Hij begon met de erkenning dat hij niet veel van Kuitert gelezen heeft, maar wist uit zijn Leidse studententijd nog wel een paar anekdotes op te halen. Zo sprak H. Berkhof, met een licht Leids superioriteitsgevoel, over ‘een onafwendbare inhaalmanoeuvre’. Maar toen er een vacature voor de godsdienstwijsbegeerte was en de naam van Kuitert in het geruchtencircuit opdook, belde Berkhof H.J. Adriaanse op met het dringende verzoek om toch vooral te solliciteren. Hij was, aldus Molendijk, minder gekwalificeerd dan Kuitert, maar die wilden ze kennelijk per se niet hebben. Er was in Leiden veel kritiek op Kuitert, bijvoorbeeld op zijn boek Alles is politiek, maar politiek is niet alles. Er was echter ook veel waardering voor zijn intellectuele niveau en zijn methodologie, zoals onder meer naar voren kwam in zijn boekje De filosofie van de theologie. Molendijk typeert Kuiterts zoeken als een niet aflatende poging om het christelijk geloof in al zijn uithoeken te doorlichten. Hij wil niet geloven dat Kuitert echt passé is, want dat doet geen recht aan zijn betekenis op ethisch en theologisch gebied. Zijn stijl is niet geslepen, eerder robuust. Bovendien, in een tijd waarin de PKN parmantig orthodox is maar niet kritisch, is Kuitert niet passé.
Daarna was het woord aan Alain Verheij, blogger, spreker, ‘theoloog des Twitterlands’, die sprak over Het hellend vlak: voor ons was Kuitert de duivel, van huis uit Nederlands Gereformeerd. Een theoloog van zijn leeftijd (35?), zo begon Verheij, kon studeren zonder Kuitert te moeten lezen, en hij was dan ook de minst gekwalificeerde spreker sedert jaren: hij had tot voor kort nog nooit wat van Kuitert gelezen. Maar van Kuitert geldt: Je hoeft hem niet te lezen om hem te kennen: hij is een begrip, belangrijker dan zijn boeken. Verheij’s predikant was fan van Kuitert, zijn ouders werden charismatisch en waren zeer negatief over Kuitert, zijn schoonvader was barthiaans georiënteerd en dus ook al geen fan van Kuitert. Verheij las als eerste Kennismaken met Kuitert 1999). Deze is, zo bleek hem bij rondvraag, bekender dan Barth of Schleiermacher. Tevens constateerde hij dat Kuitert zeer goed en meeslepend kon schrijven, hij is de Rockstar van de theologie: een toegankelijker theoloog is er niet. Hij verwoordde de gevoelens van een hele generatie, hij was een verlosser, een pastor voor wie niet bij de kerk terecht kon. Maar, zo constateerde hij aan het slot van zijn geestige bijdrage, vrijzinnigheid heeft geen kinderen.
Désanne van Brederode, filosoof en schrijver, sprak over het thema: Wie zegt dat al het spreken van beneden komt? – Over inspiratie als godsgeschenk. Ze begon met een verhaal over een reiziger die toch niet sterft tegen allerlei wonderlijke waarschuwingen in en ondanks een vliegtuigongelijk. Hij ziet in allerlei gebeurtenissen een hogere macht, die hem een taak geeft in dit leven. Veel mensen, aldus Van Brederode, hebben ten diepste een door en door egocentrisch wereldbeeld. Nooit klinkt de vraag hoe het zit met al die andere mensen. Maar daar moet je niet te hard op doorvragen. Ook zij kende Kuitert van jongs af aan. Alleen de naam Kuitert al riep problemen op bij haar ouders: De theoloog die richting atheïsme ging, maar niet de consequenties trok. Ze vonden dat hij van twee walletjes at. Daarna komt Oosterhuis aan de orde, die ooit voorstelde: we hebben afgesproken dat we onder God verstaan…. Het is niet aan mensen om het bestaan van God te definiëren. Welk weefsel men ook kiest, het is een keuze. Zelf zoekt ze het in de richting van ontmoetingen. Mooie gesprekken heeft ze met Syrische vluchtelingen, ‘met dank aan Assad’, een cynische paradox. Zo is het met godsgeloof in deze kring: er valt wat voor te zeggen, en er valt wat tegen te zeggen. Hoe moeten we bidden? Voor wie? En wat? Ze keert weer terug naar haar Syrische vrienden. Er is een ‘het’, en het komt goed. Wat ‘het’ is, weet niemand, en niemand weet wanneer het goed komt. Woorden kunnen genezen, woorden verbinden mensen met elkaar. En er is een oeroud heimwee dat je aanspoort om op weg te gaan. Mede dankzij het werk van Kuitert kan ze deze woorden verstaan: het komt goed. Tegenover Syrische vluchtelingen kan ze alleen maar stil zijn. En zich aan die woorden toevertrouwen. Zonder bewijs. Vraag maar niets meer, laat je herscheppen door de woorden: ‘het komt goed’.
Een Kuitertcomplex?
Als laatste was het woord aan Maarten Wisse, universitair docent dogmatiek en oecumenica, VU, die sprak over de vraag hoe we van ons Kuitertcomplex afkomen. De negatieve associaties die de naam Kuitert oproept, staan een serieus gesprek in de weg. En toch is er nog steeds die fascinatie. Wisse plaats Kuitert in het rijtje bekende Ketters: Arius, Petagius, Servet en Socinus. Waarom? Ketters laten een ander perspectief op het christelijk geloof vallen. Ze hebben altijd een punt, som wat groter, soms wat kleiner. Bij Kuitert draait het om de transcendentie van God en het onderscheid tussen God en wereld
Waarom een complex? Een ketter kiest altijd hetzelfde paradigma, denkraam als zijn tijdgenoten. Kuitert en de kerk stonden te dicht bij elkaar om vreedzaam te co-existeren. Dat denkraam wordt bepaald door Kant en door Marx. Het is, via Kant, het denkraam van de moderniteit. Geloof gaat over kennis? Waarop is kennis gefundeerd? Daarnaast speelt de vraag van Marx. In wiens voordeel wordt welke kennis gepropageerd? In wiens belang is die menselijke kennis? Hieruit volgde de antropoligisering van de religie. Religie is een menselijke aangelegenheid.
Waar staan we nu? Wat moeten we er nu mee? De diagnose is waardevol, de behadeling is weinig waardevol. Wisse verwees naar Alvin Plantinga, Reason and belief in God. Als je het criterium op jezelf toepast, spreekt het zichzelf tegen. Neem: spreken over boven komt van beneden. Dus: ook wat beneden wordt gezegd, komt van beneden. Ergo: misschien komt wat van boven gezegd wordt inderdaad van boven. Kuitert had gezag omdat iedereen vond dat je niets over boven kon zeggen. Zijn tegenstanders hadden deel aan hetzelfde paradigma. Maar toen hij zijn boeken schreef was dat alweer achterhaald. Cultureel en intellectueel is hij van zijn voetstuk gevallen: een nihilistisch denkkader is passé. Door de extreme vorm van zijn theologie geef hij een helder zicht op het modernisme van de gereformeerden. We zijn de vragen van Kuitert voorbij en voorbij zijn zijn antwoorden. Helaas is dat nog niet overal doorgedrongen. Bij NWO worden de theologen afgerekend op een paradigma dat voorbij is, en ook bij veel intellectuelen is dat zo. Ketters verdienen derhalve een ereplaats want ze dagen de kerk uit om hun situatie onder ogen te zien en daarmee de eigen blinde vlekken.
Met de eerste en de laatste spreker was eigenlijk alles gezegd: Kuitert heeft voor een deel van zijn generatie veel betekend, maar zijn stellingname bleek op termijn niet houdbaar.