H.P. Timmers Verhoeven. Een biografische schets
Uit: Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme
TIMMERS VERHOEVEN, HENRICUS PETRUS, * Dordrecht 28 jan. 1804. Doesburg 22 juni 1871. Zn. van Henricus Petrus Timmers Verhoeven, med. dr., en Francina Morjé. Stud. litt. en theol. Leiden 1822; dr. theol. 1829. Herv. pred. Arkel 1830, Hoorn 1833, ‘sGravenhage 1837-1854 (bed. neergel.).Tevens secretaris herv. synode 1848-1859 (emer.). Hij huwde l. te Dordrecht op 24 febr. 1830 met Elisabeth Maria Roodenburg (1805-1835); 2. te Utrecht op 3 juli 1845 met Mathilda Johanna Theodora Jorissen (1820-1895), d. van Samuel Gerhard Jorissen, herv. pred. laatst te Utrecht.
Van T.V., die in 1829 te Leiden magna cum laude bij W. A. van Hengel was gepromoveerd,ging een grote roep als kanselredenaar uit. Het kerkbestuur had zijn hart: hij heeft na zijn dissertatie nog maar één artikel gepubliceerd. Hij was een kundig kerkbestuurder, die mede door zijn oratorisch talent zijn visie vaak wist door te zetten. Kenmerkend was zijn beslissende invloed bij de komst van J.C. Zaalberg als zijn opvolger te Den Haag. Orthodoxe tijdgenoten als A. Capadose hadden grote bezwaren tegen zijn theol. ligging, die waarschijnlijk moet worden getypeerd als een middenpositie.
T.V. volgde in 1848 J.J. Roozeboom op als secretaris van de synode. Qualitate qua was hij tevens lid van de algemene synodale commissie alsook van haar spoedcommissie. Als gevolg van deze cumulatie van functies was hij o.m. nauw betrokken bij de herziening van het Algemeen Reglement (1848-1852) en bij de Aprilbeweging (1853). In 1854 was hij om gezondheidsredenen genoodzaakt zijn taak als predikant neer te leggen zodat hij zich helemaal kon wijden aan het bestuurlijk werk als synodesecretaris. In 1859 moest hij om diezelfde redenen ook deze functie neerleggen. Hij trok zich terug te Doesburg, waar hij na enkele jaren opnieuw bestuursfuncties op zich nam. Hij werd er lid van de gemeenteraad en voorzitter van de plaatselijke schoolcommissie.
G e s c h r. : Dispulatio tlieologica inauguralis de precatione dominica, Lugd. Bat. 1829 (diss.). – Abbadona, eene voorlezing, ’s Grav. 1845.
Hij vertaalde: S.C. Hall, De strijd des geloofs. Een verhaal, Arnhem 1871; 2e dr.. Leiden 1873.
H.s.s. : Briefwisseling met H.F. Tollens |NLMD|; Briefwisseling met A. de Jager |UB Leiden].
L i t. : Afscheidsgroet acm H. P. T.V.. bijZ.W.E.W. vertrek van Hoorn naar ’s Gravenluige (31 Juli/ 1837), Hoorn 1837; Knuttel, Pamfl. K.B., nr. 27539).’- G.D.J. Schotel, Levensschets van H. P. T. V. In: Levensberichten MNL, jg. 1872. 145-150. – Posthumus Meyjes, Herv. ‘ s-Gravenhage in de 19e eeuw. reg. in v. – M.E. Kluit, Uit de briefwisseling van C.M. van der Kemp en H.J. Koenen (IS33-1845). In: BMHGU, LX111 (1942), 211 vig. – T. Hoekstra, Economieën geloven. Kampen 1999, 140. NedP, LV1I1 (1972), 228. NedL, XCV1 (1979), 252. – NNBW. IV.