Magda Stomps |
![]() |
![]() |
![]() |
Magda Stomps was de eerste vrouwelijke student aan de theologische faculteit van de VU. Maar er was voor haar geen plaats in de kerk en ze besloot bij Heidegger in Duitsland te promoveren. In 1940 sloot ze zich aan bij de NSB en had ze intensieve contacten met o.a. Tobie Goedewagen. In 1956 vertaalde ze Verzet en overgave van D. Bonhoeffer. Wie was deze vrouw? Wat weten we nog meer van haar? In Documentatieblad Nederlandse Kerkgeschiedenis verscheen een omvangrijk artikel, ‘Magda Stomps (1899-1979). Het leven van de eerste theologisch studente aan de VU’, DNK 34 (2011), no 75, 14-36. Een samenvatting daarvan verscheen in het Digitaal Vrouwen Lexicon. Dit artikel staat hieronder. Voor het uitgebreide artikel klik de link aan.
STOMPS, Magdalena Alida Hendrica (geb. Middelburg 2-5-1899 – gest. Wissen, Duitsland 28-3-1979), eerste studente theologie van de Vrije Universiteit, promovenda van Heidegger. Dochter van Barend Hendrik Stomps (1867-1944), kunstenaar en tekenleraar, en Magdalena Alida Hondius (1868-1942). Magdalena Stomps bleef ongehuwd.
Hierna werkte Magda Stomps enkele jaren als godsdienstlerares in het middelbaar onderwijs, maar dat beviel haar niet. In deze tijd schreef ze ook bijdragen aan Woord en Geest, het blad van Johannes G. Geelkerken, over de plaats van de vrouw in de gemeente. Daarbij verwijst ze naar de twee belangrijkste groepen: nonnen en heilssoldates. Het werk van nonnen, aldus Stomps, is niet ‘wat wij zoeken’, en dus ging haar aandacht vooral uit naar de heilssoldates. Wellicht overwoog ze een carrière als heilssoldate, maar zover zou het niet komen. In 1928 kreeg ze een stipendium van de Alexander von Humboldtstiftung te Berlijn en besloot ze in Freiburg im Breisgau filosofie te gaan studeren bij Edmund Husserl en Martin Heidegger, in Nederland toen nog onbekend. Zeer waarschijnlijk nam ze die beslissing op aanraden van Hendrik J. Pos, een oudere studiegenoot en vanaf 1924 hoogleraar aan de VU, die ook in Freiburg had gestudeerd. In 1932 liep het stipendium af en kreeg Magda Stomps een assistentschap bij Heidegger. Drie jaar later promoveerde ze ‘magna cum laude’ bij hem op een studie over de antropologie van Luther. Heidegger heeft in 1936 nog geprobeerd haar voor de universiteit van Freiburg te behouden, maar dat is niet gelukt. Terug in Nederland poogde Stomps tevergeefs een baan te vinden in het middelbaar onderwijs als lerares Hebreeuws, maar de examens van de theologische faculteit van de VU werden door de overheid niet erkend. Voor een functie als secretaresse bij de Algemene Vereniging voor Wijsbegeerte en Psychologie werd ze niet aangenomen, volgens haarzelf vanwege de Duitse vrienden die ze aan haar tijd in Freiburg had overgehouden en die haar in Nederland bezochten. Wellicht was ze toen al te pro-Duits voor mensen als Pos, die een belangrijke rol speelde in die vereniging. Ze leefde van bijlessen aan middelbare scholieren in moderne en klassieke talen en in wis- en natuurkunde. Kort voor de oorlog zocht Stomps contact met filosoof en NSB-politicus Tobie Goedewaagen, verantwoordelijk voor het regionale werk van de fascistische organisatie De Waag. In september 1940 werd ze lid van de NSB, in 1941 kreeg ze een baan op het Ministerie van Justitie, en in 1942 werd ze hoofd van het Bureau Lectoraat van het Departement voor Kunsten en Volksvoorlichting. Begin 1943 keerde ze terug naar Justitie, waar ze bekend stond als vertrouwelinge van secretaris-generaal Jacobus J. Schrieke, een belangrijke NSB-er. In deze jaren schreef Stomps enkele opvallende artikelen, onder meer over ‘de universiteit en het nationaal-socialisme’ in het maandblad Nieuw Nederland, onder redactie van de NSB-er Robert van Genechten. Daarin betoogde ze, geheel in de lijn van Heidegger, dat de universiteit gedegenereerd was tot een lesfabriek zonder innerlijke samenhang en zich weer diende te richten op het wezenlijke, de volksziel. In een artikel over ‘Vrijheid’ betoogde ze dat men in Nederland vergeten was hoezeer het begrip ‘vrijheid’ zijn kracht had verloren, machteloos was, vergeten, vervalst. Haar betoog liep uit op een lofzang op Duitsland, dat als eerste van de Germaanse volken, ‘geleid door zijn Führer’, de weg tot de ware vrijheid ging. Voor Nederland kan vrijheid alleen betekenen: ons bevrijden van alles wat vreemd is, met als doel de verwerkelijking van ons Germaanse wezen, ‘dat nog altijd en thans in de nieuwe vorm van het nationaal-socialisme, aan de spits gaat’. Ook deed ze vertaalwerk voor de radio en vertaalde ze enkele kinderboeken uit het Duits. Op 6 september 1944 (Dolle Dinsdag) vluchtte Stomps met haar vader en zuster naar Duitsland. Ze zou nooit meer naar Nederland terugkeren. Na de bevrijding werd ze gezocht vanwege samenwerking met de Sicherheitspolizei en de Sicherheitsdienst, vooral op kerkelijk gebied. Dat betekende wellicht dat ze als toehoorder in kerkdiensten aantekeningen maakte ten behoeve van de Duitse bezetter. Van uitlevering is het niet gekomen. Na een turbulente periode – Stomps kwam onder meer in de Russische zone terecht – woonde ze vanaf 1949 in Keulen, waar ze les gaf aan de Volkshogeschool. Ze verzorgde cursussen over Heidegger, Pierre Teilhard de Chardin en moderne Franse literatuur. Ook was ze waarschijnlijk aan het middelbaar onderwijs verbonden. In 1956 verscheen haar vertaling van Verzet en overgavevan Dietrich Bonhoeffer. Al die jaren leefde Magda Stomps samen met haar ziekelijke zuster Hendrica, van beroep spraaklerares. Met Nederland had ze slechts sporadisch contact, zoals blijkt uit enkele bewaard gebleven brieven. Rond 1972 legde ze haar werk aan de Volkshogeschool neer en verhuisde ze met haar zuster naar Wissen (bij Keulen). Daar overleed Magda Stomps op 28 maart 1979. Ze werd begraven in Zutphen, in het graf van haar moeder. Haar nalatenschap kwam deels terecht bij de Albert-Ludwigs Universiteit in Freiburg.
Archivalia
Publicaties
Literatuur
Illustratie Ongedateerde foto (Beeldbankwo2-NIOD).
Auteur: Maarten J. Aalders laatst gewijzigd: 18/04/2012
|